Wat is internering?
Een persoon met een psychische kwetsbaarheid en/of verstandelijke beperking (in de interneringswet gebruikt men de term “geestesstoornis”) die een misdrijf pleegt, kan door een rechter “ontoerekeningsvatbaar” worden bevonden. Dit betekent dat het misdrijf aan de pleger ervan niet kan worden toegerekend op basis van een vastgestelde geestesstoornis. Deze stoornis heeft het oordeelsvermogen en/of de controle over de daden tenietgedaan of ernstig aangetast. De rechter kan enkel een interneringsmaatregel opleggen, nadat een forensisch psychiater de persoon heeft onderzocht.
De interneringsmaatregel is een veiligheidsmaatregel. Het heeft een dubbel doel: de maatschappij beschermen en de nodige zorgen bieden aan de persoon met een interneringsstatuut. Die zorg heeft tot doel de persoon toe te leiden naar een maximaal haalbare vorm van re-integratie in de samenleving. De pleger van het misdrijf wordt dus niet enkel gezien als iemand die een gevaarsrisico voor de maatschappij stelt, maar tevens als een persoon die nood heeft aan zorg, behandeling en begeleiding. Bij voorkeur gebeurt dit via een zorgtraject dat op maat wordt opgemaakt in samenwerking met zorg- en justitiële partners.
De Kamer voor de Bescherming van de Maatschappij (afgekort: KBM) is een rechtbank die over de uitvoering van de interneringsmaatregel beslist. Deze rechtbank kan beslissen om de persoon te plaatsen in een specifieke afdeling voor personen met een interneringsstatuut in een penitentiaire inrichting of te oriënteren naar een gepast zorgaanbod buiten de gevangenis, zoals bijvoorbeeld in een psychiatrisch ziekenhuis of met ambulante hulpverlening vanuit een zelfstandige woonst. De keuze van wat een gepast zorgaanbod inhoudt, hangt onder meer af van de aard van de psychische of psychiatrische kwetsbaarheid en/of verstandelijke beperking en een inschatting van de nog aanwezige risico’s op grensoverschrijdend gedrag en het plegen van nieuwe feiten.
Internering is een maatregel van onbepaalde duur. Op regelmatige tijdstippen evalueert de KBM of de interneringsmaatregel verlengd moet worden en of de zorg- en/of beveiligingsomkadering aangepast moet worden. Dat kan betekenen dat de geïnterneerde persoon naar een andere zorgvorm overstapt. De KBM kan beslissen om de interneringsmaatregel te beëindigen wanneer de psychische problematiek voldoende gestabiliseerd is en het risico op een herhaling van nieuwe feiten voldoende gedaald is.
Belangrijke elementen in de zorg voor personen met een interneringsstatuut zijn de behandeling van de problematiek alsook de focus op de factoren die tot het strafbaar feit hebben geleid. Het doel is het voorkomen van terugval in delictgedrag door risico’s te herkennen en te controleren. Er wordt getracht om samen met de geïnterneerde persoon een zorgtraject vorm te geven. Op basis van de op dat moment aanwezige noden aan zorg en aan beveiliging wordt een zorgtraject uitgewerkt met een lage, middelhoge of hoge beveiliging. Binnen dit traject worden de mogelijkheden voor een veilige en verantwoorde terugkeer naar de maatschappij onderzocht. Er wordt naar gestreefd om het sociale netwerk (ouders, partner, kinderen,…) hierbij te betrekken.
België werd meermaals veroordeeld door het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (afgekort: EHRM). Het EHRM oordeelde dat het Belgische interneringssysteem “structureel disfunctioneel” is voor wat de opvang van personen met een interneringsstatuut betreft. België heeft de laatste jaren verschillende inspanningen geleverd om te komen tot een meer uitgebreid zorgaanbod voor personen met een interneringsstatuut. Hierdoor is er de laatste jaren vooruitgang geboekt maar de Raad van Europa blijft de situatie in ons land van nabij opvolgen.
De interneringswet
Het wettelijk kader wordt gevormd door de wet van 5 mei 2014 betreffende de internering.
De huidige wetgeving verbetert de rechtspositie van zowel geïnterneerde personen, als slachtoffers.
Daar waar in het verleden de aandacht vooral uitging naar het beschermen van de maatschappij, wordt in de huidige wetgeving het recht op zorg aan geïnterneerde personen op een gelijkwaardig niveau getild en wordt zorg als een afdwingbaar recht ingeschreven in de wet.
Verder is:
- de interneringsdrempel verhoogd (de interneringsmaatregel kan enkel nog uitgesproken worden bij strafbare feiten die de psychische of fysieke integriteit aantasten of bedreigen),
- een voorafgaand forensisch psychiatrisch deskundigenonderzoek verplicht,
- het toezicht op de interneringsmaatregel toevertrouwd aan een voltijds en multidisciplinair samengesteld rechtscollege (Kamer voor de Bescherming van de Maatschappij),
- er een uitbreiding van uitvoeringsmodaliteiten (vb. elektronisch toezicht),
- er een verankering van de rechten van de geïnterneerde persoon en slachtoffers in procedures.